warmloop
- warm·loop
vervoeging van |
---|
warmlopen |
warmloop
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmlopen
- ... dat ik warmloop.
- Het woord warmloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
warmlopen |
warmloop