wapende
- wa·pen·de
vervoeging van |
---|
wapenen |
wapende
- enkelvoud verleden tijd van wapenen
- Ik wapende.
- Jij wapende.
- Hij, zij, het wapende.
- Ik wapende.
- Het woord wapende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
wapenen |
wapende