wanden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wan·den
Zelfstandig naamwoord
de wanden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord wand
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wannen |
wanden
- meervoud verleden tijd van wannen
- Wij wanden.
- Jullie wanden.
- Zij wanden.
- Wij wanden.
Gangbaarheid
- Het woord wanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.