• wal·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
walmen
walmde
gewalmd
zwak -d volledig

walmen

  1. inergatief roet voortbrengen
    • Die kaars walmt en moet gesnoten worden. 

de walmenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord walm


96 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be