• wa·jo

wajo

  1. (jongerentaal) uitdrukking van teleurstelling of verbazing
    • Wajo, wat een rommel! 
     - WAAAAAT?! Heb je gezegd dat je van 'm houdt?
    - Ja meisje, gewoon te erg. Ik natuurlijk helemaal rood, wajo te erg. Maar toch was hij echt lief, want weet je wat ie zei? Hij zei: Kom hier en geef me een brasa!!
    [1]
  1.   Weblink bron
    Najat Ben Abdelkarim
    Van salich man tot lekkere boy : Taal door de eeuwen heen : (Straat)taal van de 21ste eeuw in: Onze Taal., jrg. 75 nr. 2/3 (februari/maart 2006), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 61