Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wacht·cir·kels
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de wachtcirkelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wachtcirkel
     “Ook hebben we gezorgd voor de nodige overdekking. We werken met wachtcirkels om maximaal in te zetten op een coronaproof gebeuren”, vertellen uitbaters Stijn en Ben Brepoels.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    JoGe
    “Balthazar Boma fleurt terras op in Eigenbilzen” (8 mei 2021) op hbvl.be