Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·werk·bran·den
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de vuurwerkbrandenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vuurwerkbrand
     Het verdedigen van de vrijheid van vuurwerk afsteken staat niet meer in verhouding tot de groeiende jaarlijkse schade door vuurwerkbranden en schade aan auto’s en containers.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jan Hoedeman
    “Kamermeerderheid voor zelf afsteken van vuurwerk verder onder druk” (5 januari 2020) op parool.nl