vrijwaarde
- Geluid: vrijwaarde (hulp, bestand)
- vrij·waar·de
vervoeging van |
---|
vrijwaren |
vrijwaarde
- enkelvoud verleden tijd van vrijwaren
- Ik vrijwaarde.
- Jij vrijwaarde.
- Hij, zij, het vrijwaarde.
- Ik vrijwaarde.
- Het woord vrijwaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.