• vrij·heids·beeld·je

het vrijheidsbeeldjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vrijheidsbeeld, "replica van het Vrijheidsbeeld"
     Voor Jan zijn voeten kwamen een ivoren hondje, een koperen vrijheidsbeeldje, een vloerroller, tweehonderd gekreukte boeken en de aantekeningen voor zijn proefschrift terecht.[1]
  1.   Weblink bron Brand in: Hollands Maandblad., 401 jrg. 22 nr. 4 (april 1981), Stichting Hollands Weekblad, Den Haag, p. 42