voteerden
- vo·teer·den
vervoeging van |
---|
voteren |
voteerden
- meervoud verleden tijd van voteren
- Wij voteerden.
- Jullie voteerden.
- Zij voteerden.
- Wij voteerden.
- Het woord voteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.