• voor·voelt
vervoeging van
voorvoelen

voorvoelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorvoelen
    • Jij voorvoelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorvoelen
    • Hij voorvoelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorvoelen
    • Voorvoelt!