voorvoelde
- Geluid: voorvoelde (hulp, bestand)
- voor·voel·de
vervoeging van |
---|
voorvoelen |
voorvoelde
- enkelvoud verleden tijd van voorvoelen
- Ik voorvoelde.
- Jij voorvoelde.
- Hij, zij, het voorvoelde.
- Ik voorvoelde.
- verbogen vorm van voorvoeld, voltooid deelwoord van voorvoelen
- Het woord voorvoelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.