voortploetert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voortploetert (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvortplutərt/
Woordafbreking
- voort·ploe·tert
Woordherkomst en -opbouw
- voortploeter ww met de uitgang -t
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voortploeteren |
voortploetert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortploeteren
- ... dat jij voortploetert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortploeteren
- ... dat hij voortploetert.
- Het beeld van de stilstaande romantische wandelaar herinnert aan de liederen van Schubert waarin een jongeman voortploetert zonder om te kijken, gejaagd door de wens zijn verleden te ontvluchten en tegelijkertijd de gevangene van dat verleden, dat hier de vorm aanneemt van de herinnering aan zijn geliefde. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'voortploetert' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Peters, P."Over de wenselijkheid van stilstand" in: De Gids. jrg. 171 nr. 3 (maart 2008) Balans, Amsterdam; p. 233; geraadpleegd 2018-10-07