Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voort·joe·gen

Werkwoord

vervoeging van
voortjagen

voortjoegen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voortjagen
    • ...dat wij voortjoegen. 
    • ...dat jullie voortjoegen. 
    • ...dat zij voortjoegen. 

Gangbaarheid