Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voort·jaagt

Werkwoord

vervoeging van
voortjagen

voortjaagt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortjagen
    • ... dat jij voortjaagt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortjagen
    • ... dat hij voortjaagt. 

Gangbaarheid