Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·raad·bak·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het voorraadbakjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord voorraadbak
     In de bodem van een plastic voorraadbakje voor het vieze water zit het eigenlijke filter.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Broer Scholtens
    Bijna dood water in: De Volkskrant  , jrg. 73 nr. 21457 (11 februari 1995), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p.75 (Vervolg 23) kol. 6