• voor·pro·gram·meert
vervoeging van
voorprogrammeren

voorprogrammeert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorprogrammeren
    • ... dat jij voorprogrammeert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorprogrammeren
    • ... dat hij voorprogrammeert.