• voor·on·der·stelt
vervoeging van
vooronderstellen

vooronderstelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooronderstellen
    • Jij vooronderstelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooronderstellen
    • Hij vooronderstelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooronderstellen
    • Vooronderstelt!