voorgesproken
- voor·ge·spro·ken
- vervoeging van voorspreken: voltooid deelwoord en een klinkerwisseling ee-oo (IPAː /e/ - /oː/)
vervoeging van: | voorspreken… |
verbogen vorm: | voorgesprokene |
voorgesproken
- voltooid deelwoord van voorspreken
vervoeging van: | voorspreken… |
verbogen vorm: | voorgesprokene |
voorgesproken