Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·ge·leg·de

Bijvoeglijk naamwoord

voorgelegde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van voorgelegd

Werkwoord

vervoeging van: voorleggen…
verbogen vorm: voorgelegdee

voorgelegde

  1. verbogen vorm van voorgelegd, voltooid deelwoord van voorleggen

Gangbaarheid