voorbewerkte
- voor·be·werk·te
vervoeging van |
---|
voorbewerken |
voorbewerkte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorbewerken
- ... dat ik voorbewerkte.
- ... dat jij voorbewerkte.
- ... dat hij, zij, het voorbewerkte.
- ... dat ik voorbewerkte.
- verbogen vorm van voorbewerkt, voltooid deelwoord van voorbewerken
- Het woord voorbewerkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.