voorbereidt

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  voorbereidt    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈvorbəˌrɛit / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• voor·be·reidt

Werkwoord

vervoeging van
voorbereiden

voorbereidt

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbereiden
   

   • ... dat jij voorbereidt. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbereiden
   

   • ... dat hij voorbereidt. 

Gangbaarheid

• Het woord voorbereidt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.