Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volg op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opvolgen

volg op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvolgen
    • Ik volg op. 
  2. gebiedende wijs van opvolgen
    • Volg op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvolgen
    • Volg je op? 


Gangbaarheid