voldrageners
- Geluid: voldrageners (hulp, bestand)
- IPA: / vɔlˈdraɣə(n)ərs / (4 lettergrepen)
- vol·dra·ge·ners
- voldragener met de uitgang -s
voldrageners
- partitief van de vergrotende trap van voldragen
- ▸ Het is werkelijk te betreuren, dat de Vlamingen hun broeders uit het Noorden niet op iets voldrageners en voornamers, beters hebben kunnen vergasten.[1]
- Het woord voldrageners staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Belgie. Het XIe Groot-Nederlandsch Studentencongres. De eerste dag. (29 maart 1926) in: De Tijd, jrg. 81 nr. 24047 (1 april 1926)