Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·lum·brar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vislumbrar
vislumbraba
vislumbrado
volledig

Werkwoord

vislumbrar

  1. overgankelijk onduidelijk zien, vaag zien
  2. een flauw idee hebben van
  3. ontwaren, gewaarworden, bespeuren

Verwijzingen