• vi·o·len·te

violente

  1. verbogen vorm van de stellende trap van violent


violente

  1. vrouwelijk enkelvoud van violent


vervoeging van
violentar

violente

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violentar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violentar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violentar
vervoeging van
violentarse

violente

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violentarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violentarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violentarse