• ver·zwikt
  • vervoeging van verzwikken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verzwikken

verzwikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwikken
    • Jij verzwikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwikken
    • Hij verzwikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzwikken
    • Verzwikt! 
vervoeging van: verzwikken…
verbogen vorm: verzwikte

verzwikt

  1. voltooid deelwoord van verzwikken