• ver·ziekt
  • vervoeging van verzieken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verzieken

verziekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzieken
    • Jij verziekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzieken
    • Hij verziekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzieken
    • Verziekt! 
vervoeging van: verzieken…
verbogen vorm: verziekte

verziekt

  1. voltooid deelwoord van verzieken
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be