• ver·zelf·stan·dig·de
vervoeging van
verzelfstandigen

verzelfstandigde

  1. enkelvoud verleden tijd van verzelfstandigen
    • Ik verzelfstandigde. 
    • Jij verzelfstandigde. 
    • Hij, zij, het verzelfstandigde. 
  2. verbogen vorm van verzelfstandigd, voltooid deelwoord van verzelfstandigen