Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·wurgt

Werkwoord

vervoeging van
verwurgen

verwurgt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwurgen
    • Jij verwurgt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwurgen
    • Hij verwurgt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verwurgen
    • Verwurgt!