• ver·we·ke·lijk·te
vervoeging van
verwekelijken

verwekelijkte

  1. enkelvoud verleden tijd van verwekelijken
    • Ik verwekelijkte. 
    • Jij verwekelijkte. 
    • Hij, zij, het verwekelijkte. 
  2. verbogen vorm van verwekelijkt, voltooid deelwoord van verwekelijken
     De schrijver was niet bepaald even goed als hij probeerde te verklaren en beredeneren wat hij al had beschreven, over hoe de oorlog een nieuw mensentype had geschapen dat bevrijd was van de zorgen van het grauwe dagelijkse leven, een nieuw ras, 'een elite van supermannen, jongleurs van de dood, schitterende roofdieren', mannen die in tegenstelling tot de pacifistische en verwekelijkte slappelingen van de democratie het nieuwe Duitsland zouden creëren.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691