verteer
- ver·teer
vervoeging van |
---|
verteren |
verteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verteren
- Ik verteer.
- gebiedende wijs van verteren
- Verteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verteren
- Verteer je?
- Het woord verteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verteer" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be