• ver·teer
vervoeging van
verteren

verteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verteren
    • Ik verteer. 
  2. gebiedende wijs van verteren
    • Verteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verteren
    • Verteer je? 
93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be