Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·rijk·te

Werkwoord

vervoeging van
verrijken

verrijkte

  1. enkelvoud verleden tijd van verrijken
    • Ik verrijkte. 
    • Jij verrijkte. 
    • Hij, zij, het verrijkte. 
  2. verbogen vorm van verrijkt, voltooid deelwoord van verrijken