verrijk
- ver·rijk
vervoeging van |
---|
verrijken |
verrijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrijken
- Ik verrijk.
- gebiedende wijs van verrijken
- Verrijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrijken
- Verrijk je?
- Het woord verrijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.