• ver·reik
vervoeging van
verreiken

verreik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verreiken
    • Ik verreik. 
  2. gebiedende wijs van verreiken
    • Verreik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verreiken
    • Verreik je?