verouwelijkte
- ver·ou·we·lijk·te
vervoeging van |
---|
verouwelijken |
verouwelijkte
- enkelvoud verleden tijd van verouwelijken
- Ik verouwelijkte.
- Jij verouwelijkte.
- Hij, zij, het verouwelijkte.
- Ik verouwelijkte.
- verbogen vorm van verouwelijkt, voltooid deelwoord van verouwelijken
- Het woord verouwelijkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.