vermocht
- ver·mocht
- vervoeging van vermogen: voltooid deelwoord
vervoeging van |
---|
vermogen |
vermocht
- enkelvoud verleden tijd van vermogen
- Ik vermocht.
- Jij vermocht.
- Hij, zij, het vermocht.
- Ik vermocht.
- voltooid deelwoord van vermogen
- (...) niemand heeft vermocht er het waarlijk groote offer aan te brengen dat alleen, in zijn uitwerking, glans verleent. [1]
- ↑ Colenbrander, H.T."Buitenlandsch overzicht En wat verder? 22 Juli 1934" in: De Gids. jrg. 98. (1934) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 225; geraadpleegd 2015-05-27