Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·mas·ser·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vermasseren

vermasserde

  1. enkelvoud verleden tijd van vermasseren
    • Ik vermasserde. 
    • Jij vermasserde. 
    • Hij, zij, het vermasserde. 

Verwijzingen