• ver·korf
vervoeging van
verkerven

verkorf

  1. enkelvoud verleden tijd van verkerven
    • Ik verkorf. 
    • Jij verkorf. 
    • Hij, zij, het verkorf. 
  • Van Dale vermeldt het onder het eeuwenoude, nu vrij zeldzame verkerven (verkorf -- verkorven). Letterlijk werd verkorven gezegd van hout dat verprutst was door er kerven (insnijdingen) in te maken [1]
29 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[2]