verkondigen
- Geluid: verkondigen (hulp, bestand)
- ver·kon·di·gen
- In de betekenis van ‘bekendmaken’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Afgeleid van kondig met het voorvoegsel ver- of afgeleid van kondigen met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verkondigen |
verkondigde |
verkondigd |
zwak -d | volledig |
verkondigen
- overgankelijk bekend maken en sterk aanbevelen gewoonlijk aan een groep of menigte
- Nationalistische politici verkondigden na de Ierse onafhankelijkheid (1921) het ideaal van een homogene Ierse bevolking.
- ▸ Tijdens de diensten luisterde ik zelden naar wat de predikant te vertellen had, omdat ik het vaak niet eens was met wat hij verkondigde.[2]
- Het woord verkondigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verkondigen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "verkondigen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be