Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kon·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verkonden
verkondde
verkond
zwak -d volledig

Werkwoord

verkonden[1]

  1. overgankelijk (verouderd) verkondigen
    • Nationalistische politici verkondden na de Ierse onafhankelijkheid (1921) het ideaal van een homogene Ierse bevolking. 

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen