Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·knip·te

Bijvoeglijk naamwoord

verknipte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verknipt

Werkwoord

vervoeging van
verknippen

verknipte

  1. enkelvoud verleden tijd van verknippen
    • Ik verknipte. 
    • Jij verknipte. 
    • Hij, zij, het verknipte. 
  2. verbogen vorm van verknipt, voltooid deelwoord van verknippen