• ver·in·ner·lijk·te
vervoeging van
verinnerlijken

verinnerlijkte

  1. enkelvoud verleden tijd van verinnerlijken
    • Ik verinnerlijkte. 
    • Jij verinnerlijkte. 
    • Hij, zij, het verinnerlijkte. 
  2. verbogen vorm van verinnerlijkt, voltooid deelwoord van verinnerlijken