• ver·in·discht
  • vervoeging van verindischen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verindischen

verindischt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verindischen
    • Jij verindischt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verindischen
    • Hij verindischt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verindischen
    • Verindischt! 
vervoeging van: verindischen…
verbogen vorm: verindischte

verindischt

  1. voltooid deelwoord van verindischen