• ver·he·vigt
vervoeging van
verhevigen

verhevigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhevigen
    • Jij verhevigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhevigen
    • Hij verhevigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verhevigen
    • Verhevigt!