• ver·hef
vervoeging van
verheffen

verhef

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verheffen
    • Ik verhef. 
  2. gebiedende wijs van verheffen
    • Verhef! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verheffen
    • Verhef je?