• ver·gaf
vervoeging van
vergeven

vergaf

  1. enkelvoud verleden tijd van vergeven
    • Ik vergaf. 
    • Jij vergaf. 
    • Hij, zij, het vergaf. 
90 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be