vereenzaamde
- ver·een·zaam·de
vervoeging van |
---|
vereenzamen |
vereenzaamde
- enkelvoud verleden tijd van vereenzamen
- Ik vereenzaamde.
- Jij vereenzaamde.
- Hij, zij, het vereenzaamde.
- Ik vereenzaamde.
- verbogen vorm van vereenzaamd, voltooid deelwoord van vereenzamen
- Het woord vereenzaamde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.