verdoolde
- ver·dool·de
vervoeging van |
---|
verdolen |
verdoolde
- enkelvoud verleden tijd van verdolen
- Ik verdoolde.
- Jij verdoolde.
- Hij, zij, het verdoolde.
- Ik verdoolde.
- verbogen vorm van verdoold, voltooid deelwoord van verdolen
- Het woord verdoolde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verdoolde" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be