• ver·dool·de
vervoeging van
verdolen

verdoolde

  1. enkelvoud verleden tijd van verdolen
    • Ik verdoolde. 
    • Jij verdoolde. 
    • Hij, zij, het verdoolde. 
  2. verbogen vorm van verdoold, voltooid deelwoord van verdolen
53 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be