verbloeden
- Geluid: verbloeden (hulp, bestand)
- ver·bloe·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verbloeden |
verbloedde |
verbloed |
zwak -d | volledig |
verbloeden [1]
- ergatief door bloedverlies om het leven komen
- Doordat de halsslagader onherstelbaar beschadigd was, was hij jammerlijk verbloed.
- Het woord verbloeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.